Beschrijving
Marius Flothuis schreef zowel zijn Sonata da Camera (1943) als zijn Aubade (1944) in nazikampen. Een groot deel van de Sonate heeft een neoklassieke afstandelijkheid, maar het Lamento in het hart toont de pijn van de componist, terwijl de puurheid van de Aubade de hoop op een nieuwe dageraad biedt.
Begonnen in 1939, weerspiegelen de drie delen van Leo Smit's krachtige Sonate de toenemende wanhoop van zijn eigen ervaring; het tragische langzame deel uit februari 1943, kort voordat hij werd gedeporteerd.
Hans Osiecks mazurka, Varsovie accuse (1946), gemarkeerd als “traag, droevig en sinister”, is zwaar door de ellende van het getto van Warschau; het werpt de jeugdige uitbundigheid van Dick Kattenburgs Pièce (1939) in een verschrikkelijk nieuw licht, want tegen de tijd dat Osieck dit werk schreef, was de 24-jarige Kattenburg vermoord in Auschwitz. Zelfs de weelderige romantiek van Andriessens Praeludium (1942) is gemarkeerd “met droefheid”, en Eschers spookachtige Habanera (1945) is slechts een spookachtige flikkering van hoe het voor de oorlog geklonken zou kunnen hebben. Vertaald met DeepL.com (gratis versie)